Aankomst in Agadir met een eventuele verzameltransfer naar het hotel. Vervolgens diner en overnachting in het hotel.

Transfer (4 tot 5 uur autorijden) naar de paarden die in een palmentuin op ons wachten. Onze tocht te paard begint ’s middags. In 2 tot 3 uur paardrijden raak je gewend aan je paard en vice versa. We rijden langs kasbah-dorpen en galopperen lang door het witte zand. Een zwarte bergketen doemt voor ons op en langs een rivier onder de palmbomen en oleanders zetten wij ons kamp op voor de overnachting.

Een enorme witte zandvlakte strekt zich voor ons uit en nodigt uit tot galopperen. Later verandert de ondergrond in zwarte stenen. Geïsoleerde acacia’s groeien hier en wij komen aan in een vallei die wordt omringd door zwarte bergen. Tussen de middag picknicken wij onder een groepje palmbomen. ’s Middags volgen wij de vallei waar verspreid palmbomen staan. Langs de bruine bergen rijden we naar bleke vlakten. Lange galoppades leiden ons naar de enige bron in deze woestijn. Hier kamperen wij onder een groepje palmbomen.

Op de witte zandvlakte groeien enkele palmbomen, maar weldra verandert de grond in kleine, zwartgekleurde steentjes waar vergeten acacia’s staan. Verderop zien wij dat de stenen groter zijn en door palmtuinen bereiken wij Akka. Wellicht lunchen wij in deze kleine stad. Dat kan als we een plek vinden waar wij de paarden kunnen vastzetten. Akka is een nieuwe stad met belangrijke militaire aanwezigheid. Wij verblijven in ons tentenkamp naast de rivier Adaka die door de palmentuinen stroomt.

We rijden een klein stukje langs de rand van de palmentuinen waarachter de gelige, compleet geërodeerde vlakte ligt. Ook liggen hier duizenden kleine ravijntjes en valleitjes. In dit gebied paardrijden is als paardrijden in een doolhof: vind je ooit de uitgang? Maar de gids weet die te vinden en als je eruit bent, rijd je al gauw weer in galop door een vlakke, zanderige woestijn. Een klim over een steenachtige bergpas geeft je prachtig zicht in de oneindige valleien in de verte als beloning. Picknick onderweg. Tegen de avond rijden we langs bruine bergen met ontelbare inhammen en we kamperen in de buurt van het dorp Imitek.

‘s Ochtends rijden wij langs de palmen door het dorp Imitek. Via ezelpaden rijden we over een bergketen waarop het zonlicht in allerlei kleuren reflecteert. Afhankelijk van waar de zon staat, zie je de bergen in roze tot oker, bruin of geel. Daarachter liggen bergen van graniet. Verborgen in een vallei vlakbij het dorp Agoulouz vinden wij een kleine waterval. Hier is het tijd voor de picknick. De middagrit belooft een lange tocht te worden. Smalle ezelpaden voeren ons over de bergketen. Uiteindelijk komen we aan op de grens van Tata. Een laatste, lange galoppade brengt ons naar het hotel in Tata. Diner en overnachting.

Paardenrustdag en de ruiters hebben alle tijd om de stad in de oasis te verkennen. Tata is de grootste oase-stad van de Bani-oases. De bevolking is bijzonder vriendelijk en de plaats is rustig. Diner en overnachting in het hotel.

Vandaag stijgen wij weer op. We rijden over de grote vlakte waar acacia-bomn groeien, de grond is deels bedekt met stenen en deels is het erg vlak. Wij rijden door een lange vallei afgebakend door donkerbruine bergen. Tussen groene leisteen bergen houden wij onze middagpauze. ’s Middags rijden we tussen twee bergen door naar de vallei van Akka Iguern. Ons kamp ligt in een lege rivierbedding, dichtbij het dorp.

Over een steenachtige zwarte vlakte rijden we naar lichtbruine, piramide-vormige bergen. Wij rijden tussen de bergen en over heuvels naar ons kampement toe. In de middag rijden we over een laatste bergketen en bereiken dan de eindeloze zandvlakte. Lange galoppades voeren ons naar de groene palmtuinen van Kasbah. Wij kamperen onder de palmbomen.

Vandaag galopperen wij heerlijk over de uitgestrekte witte zandvlakten en bereiken dan een zwarte bergketen. Al snel volgt een geel plateau met duizenden geërodeerde bergkloven. Wij vinden onze weg naar de witte hoogvlakte. Na een uitgebreide galoppade dalen we af naar de vallei waar palmbomen groeien. Wij volgende rivier met zijn heldere, blauwe water. Bij een ravijn zien wij de schitterende watervallen van Atiq. Bij een groot meer met helder blauwgroen water genieten wij van onze middagrust. Je kunt hier zelfs even een duik in het water nemen. Het water is een beetje zout en erg koel. In de middag vervolgen wij onze tocht in de palmtuinen van Tissint. Opeens ligt er een grote, witte zandvlakte voor ons. Aan weerszijden staan zwarte rotsen. Op dit terrein kunnen we heel lang galopperen. Snel bereiken wij de rivierbedding waar struiken en palmbomen groeien. De ziltige rivier slingert hier verder. De dieren kunnen het water drinken. Over een zwart plateau rijden we naar de palmtuinen van Mghirima waar ons kamp staat.

We rijden door een drooggevallen aangelegd meer dat tegenwoordig amper water heeft. We volgen de gedraineerde rivierbedding en ondanks dat er geen water is, groeien hier toch struiken. Na enige tijd komen we aan bij zandduinen. Het is leuk om hierdoor te rijden. In de verte zie je zwarte bergen die half verzonken in het rode zand liggen. Als wij uit de duinen zijn gereden zien we een zwarte vlakte voor ons, met acacia’s en kleine bergen die bijna geheel worden bedekt door rood Sahara-zand. Hier vinden wij een picknickplaats. Na de lunch rijden we naar een berg die de vorm van een tajine heeft. Tegen de avond rijden wij een brede vallei in die leidt naar Niemandsland. De grond is perfect om op te galopperen en bergen die zijn uitgelijnd als haaienvinnen duiken in de verte voor ons op. Wij vinden ons kamp in een palmoase met waterbronnen.

Over de weidse vlakte rijden wij naar de bergen met de haaienvinvormen. Andere vreemde bergvormen hebben zich hier ontwikkeld. Wij rijden er tussendoor en picknicken bij een woestijnbron aan de voet van de tajine-vormige berg. Nomaden komen hier om hun kamelen te laten drinken. Na de lunch stijgen wij weer op en galopperen over de uitgestrekte zandvlakte naar ons kamp.

Dit is onze laatste dag van paardrijden. De tocht voert over een grote zandvlakte waar kleine bosjes groeien. We zien steeds meer acacia’s en over stenige oppervlakten afgewisseld met zanderig terrein komen we aan in de palmentuin van Foum Zquid. De paardenstallen staan vlak naast het hotel en de ruiters genieten van een fijne douche. Overnachting in het hotel.

Nadat we hebben uitgeslapen en een zalig ontbijt gaan wij het kleine stadje ontdekken dat de poort naar de woestijn wordt genoemd. Er is niet spectaculair veel te zien, maar toch de moeite waard om even te bekijken. In de middag gaan wij naar ons hotel in Agadir waar wij dineren en overnachten.

Dit is de dag van het vertrek, ieder gaat zijns weegs.